Taalstoornis en minimum spreeknormen
Voor elke ontwikkelingsfase bestaan minimale normen die omschrijven wat een kind op een bepaalde leeftijd moet kunnen zeggen. De logopedist kan de spraaktaalontwikkeling van uw kind samen met u bekijken en bespreken wat uw kind nodig heeft om zich goed te kunnen ontwikkelen.
De Minimum Spreeknormen zijn verdeeld per leeftijd.
3 jaar
Het kind spreekt in zinnetjes van drie tot vijf woorden.
- Deze zinnetjes hebben nog weinig grammaticale structuur. De opbouw van de zinnetjes wijkt nog sterk af van die van volwassenen (‘Ik bent vallen niet’).
- Opvallende nasaliteit is nu meestal verdwenen. De ‘neuzige’ klanken komen nu meestal niet meer voor.
- 50% tot 70% van wat het kind op deze leeftijd zegt is verstaanbaar voor anderen.
4 jaar
Het kind spreekt in enkelvoudige zinnetjes.
- De zinsbouw is al beter maar er zijn vaak nog problemen met het meervoud en de vervoegingen van het werkwoord (‘Ik loopte buiten in de tuin’).
- 75% tot 90% van wat het kind zegt is voor anderen verstaanbaar. Bij ‘verstaanbaarheid’ moet u vooral denken aan het helder en duidelijk uitspreken van woorden.
5 jaar
Het kind gebruikt nu goedgevormde, ook samengestelde zinnen.
- De zinslengte en woordvolgorde gaan steeds meer lijken op de taal van volwassenen, maar het taalgebruik is vaak nog concreet.
- Meer dan 90% wat het kind zegt, is verstaanbaar.